De uitspraak, die afkomstig is uit de Bijbel (Romeinen 6:7), betekent dat een overleden persoon niet meer schuldig kan worden bevonden voor zonden, omdat hij of zij "sterft aan de zonde" en daardoor vrijgesteld is van de macht van de zonde. Met de dood van het lichaam wordt de zonde als het ware gestopt; er kan geen actie meer worden ondernomen, noch actieve daden van zonde, noch kan men beschuldigd worden van deze daden.
- Deze tekst is een belangrijk onderdeel van de christelijke leer, waarin gelovigen worden geleerd dat ze zich moeten zien als 'dood' voor de zonde door hun verbinding met Christus.
- De theologie hierachter is dat de dood en opstanding van Jezus gezien wordt als een gebeurtenis die de zonde voor eens en altijd heeft overwonnen. Omdat gelovigen 'met Christus' gestorven zijn, zijn ze niet meer gebonden aan de zonde.
- De uitspraak betekent dat een gestorvene niet meer actief kan zondigen, en dat er ook geen beschuldigingen meer tegen hem of haar kunnen worden ingebracht. Er geldt geen enkele beschuldiging meer.